Op grond van de wet gaat het bijdragen in de kosten van de kinderen vóór op het bijdragen in het levensonderhoud van de ex-partner (partneralimentatie). Dit sluit vaak wel aan bij het rechtvaardigheidsgevoel van ex-echtgenoten. Ook voor de ex-partner wordt gekeken naar de welstand tijdens het huwelijk, maar ook de mogelijkheden om in het eigen levensonderhoud (op termijn) te gaan voorzien, zijn van belang. Zodra duidelijk is welk bedrag nodig is om in de eigen behoefte te voorzien, komt de vraag aan de orde of en in hoeverre de andere partner capaciteit heeft om daarin bij te dragen. De hoogte en duur van partneralimentatie is van veel omstandigheden afhankelijk. Kirsty en Mijke adviseren u daar graag over.
Er kan in de loop der tijd een verandering plaatsvinden in bijvoorbeeld het inkomen of de gezinssamenstelling. De wet geeft je de mogelijkheid om de rechtbank te vragen de partneralimentatie te wijzigen. Kirsty en Mijke helpen je de juiste argumentering op te zetten.
Jaarlijks wordt de hoogte van de partneralimentatie ‘geïndexeerd’, tenzij je andere afspraken hebt gemaakt, of de rechter anders heeft bepaald. De minister van Justitie kijkt voor het vaststellen van het percentage naar het loonindexcijfer. Dit cijfer wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek gebaseerd op de salarisontwikkelingen in het bedrijfsleven en bij de overheid.
In de situatie dat er geen alimentatie wordt betaald, terwijl deze verplichting wel door de rechtbank is vastgelegd, kan het LBIO (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen) worden ingeschakeld. Kijk op de website van het LBIO voor de voorwaarden voor incassering door het LBIO. Ook is het mogelijk een deurwaarder te benaderen voor de inning van alimentatie.