Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De invoering van deze wet werd omschreven als de grootste wetswijziging sinds het invoeren van de Grondwet in 1848. Afgelopen jaar werd de praktijk voor het eerst geconfronteerd met de Omgevingswet. In deze reeks gaan we in op onze eerste ervaringen met de Omgevingswet en wat dit voor de praktijk betekent. Elke week zullen wij een onderwerp uitlichten en bespreken. In het zesde en laatste artikel van deze reeks zal worden ingegaan op de wijziging van het begrip inrichting naar een milieubelastende activiteit.
Onder de voormalige Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) stond het begrip ‘inrichting’ centraal. Een inrichting werd gedefinieerd als een bedrijfsmatige activiteit die gedurende een bepaalde periode op een vaste locatie plaatsvond en vermeld stond in bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Dit betekende dat milieuregels en vergunningplichten gekoppeld waren aan de gehele inrichting, ongeacht de specifieke activiteiten binnen die inrichting.
Met de invoering van de Omgevingswet is het begrip ‘inrichting’ komen te vervallen en heeft het begrip ‘milieubelastende activiteit’ (hierna: MBA) zijn intrede gedaan. Een MBA is een activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, niet zijnde een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of zuivering technisch werk, of een wateronttrekkingsactiviteit. Een MBA valt onder het Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal) en is te vinden in het derde hoofdstuk van het Bal. Er zijn drie categorieën te onderscheiden: bedrijfstak overstijgende activiteiten, complexe bedrijven en activiteiten binnen verschillende sectoren, waaronder industrie, transport en afvalbeheer. Deze benadering richt zich meer op specifieke handelingen en minder op de fysieke locatie of het geheel van activiteiten binnen een bedrijf.
Waar voorheen de gehele inrichting onder milieuregels viel, wordt nu per individuele activiteit beoordeeld of deze milieubelastend is. Dit betekent dat binnen een bedrijf sommige activiteiten vergunningplichtig kunnen zijn, terwijl andere onder algemene regels vallen of geheel vrijgesteld zijn. Daarnaast zou de nieuwe benadering voor meer maatwerk moeten zorgen. Gemeenten en provincies kunnen in hun omgevingsplannen- en verordeningen specifieke regels en vergunningplichten opnemen voor bepaalde milieubelastende activiteiten, afgestemd op de lokale situatie.
Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn al enkele uitspraken gedaan die betrekking hebben op het nieuwe begrip MBA. In de uitspraak van 26 november 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant lag de vraag voor of sprake was van een milieubelastende activiteit. In casu was een last onder dwangsom opgelegd omdat bij de bouw van een distributiecentrum ‘onsamenhangend immobilisaat’ is aangetroffen. De rechter boog zich over de vraag of immobilisaat moet worden aangemerkt als een bedrijfsafvalstof of als een bouwstof. Het in de bodem brengen van een bedrijfsafvalstof is namelijk een vergunningplichtige MBA (art. 3.40c Bal), terwijl het in de bodem brengen van een bouwstof weliswaar een MBA is, maar niet vergunningplichtig (art. 4.123 Bal).
De rechtbank overweegt dat het immobilisaat dat is aangetroffen onsamenhangend is. Daarmee is het aannemelijk dat niet gewerkt is volgens de toepasselijke voorschriften en is er dus geen sprake van een bouwstof. Dat maakt dat het in de grond brengen van de stof een vergunningplichtige MBA-activiteit was. Omdat hier geen omgevingsvergunning voor is verleend, heeft het college terecht overwogen dat sprake is van een overtreding.
De introductie van het begrip ‘milieubelastende activiteit’ onder de Omgevingswet markeert een verschuiving van een locatiegerichte naar een activiteitgerichte benadering. Deze verandering biedt kansen voor meer gerichte en flexibele milieuregulering, maar brengt ook uitdagingen met zich mee in de interpretatie en toepassing van nieuwe regels. De eerste jurisprudentie laat zien dat zowel bedrijven als overheidsinstanties alert moeten zijn op de implicaties van deze overgang en zorgvuldig moeten nagaan welke activiteiten onder de nieuwe wetgeving vergunningplichtig zijn of onder algemene regels vallen.
Heeft u vragen over hoe de Omgevingswet uw bedrijf beïnvloedt of heeft u hulp nodig bij het verkrijgen van de juiste vergunningen? Onze specialisten bij Benthem Gratama volgen de ontwikkelingen op de voet en staan uiteraard voor u klaar om ondersteuning te bieden bij al uw vragen over de Omgevingswet.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met onze collega’s.
auteurs
Jan Teun Fuller
jtfuller@benthemgratama.nl
+31 (0)6 510 062 23
Jop van Heijningen
jvanheijningen@benthemgratama.nl
+31 (0)6 822 552 88
Jeroen van den Hoorn
jvandenhoorn@benthemgratama.nl
+31 (0)6 830 241 61