Door verjaring kan iemand eigenaar worden van onder andere een strook grond. Daartegenover staat het verlies van de oorspronkelijke eigenaar, wat gerechtvaardigd wordt door de gedachte dat het recht na verloop van tijd in overeenstemming dient te zijn met de situatie zoals die feitelijk is. Dat is namelijk de situatie waar derden op af (moeten kunnen) gaan.
Voor verkrijging door verjaring is steeds, naast het verstrijken van een verjaringstermijn (van tien of twintig jaar), ‘bezit’ vereist. Bezit kan onder andere worden verkregen door ‘inbezitneming’. Iemand neemt een strook grond in bezit door zich daarover de feitelijke macht te verschaffen, bijvoorbeeld door de grond te omheinen met een hekwerk. Veelal gaat het echter om grond waarvan een overheid, zoals een gemeente, eigenaar is. Geldt dan een andere, strengere norm dan wanneer het gaat om particuliere grond?
Gemeenten zijn eigenaren van grote hoeveelheden grond. Vaak ontbeert het gemeenten evenwel aan financiële middelen en personeel om adequaat op te kunnen treden tegen inbezitneming. Om gemeenten te hulp te schieten is de afgelopen jaren inbezitneming van publieke grond minder snel aangenomen door verschillende rechtbanken en gerechtshoven.
In een recente uitspraak heeft onze hoogste rechter, de Hoge Raad, de vraag beantwoord of voor inbezitneming van publieke grond nu een strengere norm geldt of niet. Het antwoord op die vraag is nee. Er is geen aanleiding voor een afzonderlijke maatstaf voor de inbezitneming van ‘publieke grond’, aldus de Hoge Raad.
Bezit moet steeds worden vastgesteld aan de hand van wettelijke regels en de verkeersopvatting (simpel gezegd: maatschappelijke opvattingen die aan verandering onderhevig kunnen zijn). De verkeersopvatting brengt mee dat rekening moet worden gehouden met de aard en de bestemming van het betreffende goed. De publieke bestemming van grond kan dus wel relevant zijn, voor zover deze naar buiten blijkt althans (bijvoorbeeld omdat de grond voor openbaar gebruik bestemd is). Niet relevant is wie de eigenaar van de grond is. Het maakt niet uit of dat de gemeente, een andere overheid of een particulier is. Er zijn ook geen bijzondere omstandigheden vereist om van inbezitneming van publieke grond te kunnen spreken.
Kort samengevat geldt er voor inbezitneming van publieke grond niet een andere, strengere norm dan voor inbezitneming van particuliere grond.
De volledige uitspraak van de Hoge Raad kan worden geraadpleegd via: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2024:1606
Heeft u naar aanleiding van het vorenstaande vragen? Neem dan gerust vrijblijvend contact op de advocaten van onze sectie Bouw & Vastgoed.
auteur:
Marc Vink
mvink@benthemgratama.nl
+31 (0)6 205 743 39