Als werkgever wilt u graag dat uw werknemers met plezier naar hun werk gaan en dat zij aan het einde van de werkdag zonder letsel of andere schade weer thuiskomen. U bent als werkgever ook verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving. In dit kader dient u onder meer op een adequate manier op te treden tegen (seksuele) intimidatie op de werkvloer. Hoe doet u dit? Op deze vraag wordt hieronder, aan de hand van een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, ingegaan.
Als werkgever dient u aan de verplichtingen van de Arbowet te voldoen en een zo veilig en gezond mogelijke arbeidssituatie te creëren voor uw werknemers. Daarnaast dient u op grond van de zorgplicht uit artikel 7:658 BW uw werknemers te beschermen tegen schade als gevolg van arbeidsongevallen of beroepsziekten. Daarbij is relevant dat werknemers tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden niet alleen risico lopen op fysiek letsel, maar ook op schade met een psychische achtergrond.
Reeds in 2005 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een werkgever aansprakelijk kan zijn voor schade van de werknemer met een psychische achtergrond. De werkgever moet zich dus inspannen om psychisch letsel te voorkomen. Hij moet in dit kader niet alleen maatregelen nemen om te voorkomen dat zijn werknemers met psychisch belastende gebeurtenissen worden geconfronteerd, maar dient ook te zorgen voor een adequate nazorg wanneer zo’n gebeurtenis onverhoopt heeft plaatsgevonden.
Een voorbeeld van een psychisch belastende gebeurtenis is de confrontatie met (seksuele) intimidatie op de werkvloer. Als werkgever bent u verplicht uw werknemers hiertegen zoveel mogelijk te beschermen. In de bovengenoemde uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam komt aan bod op welke manier u dit op een adequate manier kunt doen.
Het gaat in deze uitspraak over een jonge werkneemster die zich geconfronteerd zag met meerdere situaties waarin zij zich (seksueel) geïntimideerd voelde door een twintig jaar oudere werknemer. Deze twintig jaar oudere werknemer wilde bijvoorbeeld regelmatig met haar dansen, waarbij hij zijn lichaam tegen haar aandrukte en haar vasthield. Desgevraagd liet hij haar niet los.
Een collega van de werkneemster had een soortgelijke ervaring met de werknemer in kwestie en maakte daarvan melding bij de leidinggevende. Daarop volgden gesprekken met zowel de twee werkneemsters als de werknemer.
Na deze gesprekken had de werkneemster een korte tijd het gevoel genegeerd te worden door de werknemer in kwestie. De werknemer weigerde met haar samen te werken. Vervolgens deed zich opnieuw een situatie voor waarin de werkneemster zich (seksueel) geïntimideerd voelde door de werknemer. Zij ervoer daardoor zoveel angst voor de werknemer dat haar leidinggevende haar adviseerde thuis te blijven.
Richting (de vader van) de werkneemster is vervolgens toegezegd dat de werknemer zou worden geschorst zolang er een onderzoek liep. Dit onderzoek heeft evenwel slechts een dag geduurd, waarna de schorsing is omgezet in een schriftelijke (laatste) waarschuwing.
Ondanks deze waarschuwing bleven zich nieuwe situaties voordoen waarin de werkneemster zich (seksueel) geïntimideerd voelde. De werkneemster heeft zich hierdoor op een gegeven ogenblik moeten ziekmelden wegens een angstpsychose. Zij is toen gediagnosticeerd met een posttraumatische stress-stoornis en een lichte depressieve stoornis.
Uit onder meer de probleemanalyse van de arbo-arts blijkt dat de klachten van de werkneemster een direct gevolg zijn van haar arbeidsomstandigheden. De werkneemster heeft haar werkgever daarop aansprakelijk gesteld voor de schade die zij door toedoen van het gedrag van de werknemer stelt te hebben geleden. In de uitspraak van 16 maart 2021 stelt het Gerechtshof Amsterdam haar in het gelijk. De werkgever heeft niet juist gehandeld en is aansprakelijk voor haar schade
Interessant is dat het gerechtshof in de uitspraak benoemt wat de werkgever in deze situatie had moeten doen. Hieruit kan lering worden getrokken.
Het gerechtshof benoemt in de eerste plaats dat uit de Arbowet volgt dat de werkgever in een risico inventarisatie en evaluatie (hierna: ‘RI&E’) schriftelijk dient vast te leggen welke risico’s de opgedragen werkzaamheden voor de werknemers meebrengen. In een plan van aanpak, dat is gebaseerd op de RI&E, moeten vervolgens maatregelen worden opgenomen ter voorkoming van die risico’s, waaronder het risico op seksuele intimidatie. De werkgever moet deze acties aantoonbaar uitvoeren. Daarnaast dient hij erop toe te zien dat zijn werknemers de instructies en voorschriften naleven.
In de tweede plaats gaat het gerechtshof in op de zorgplicht van de werkgever. Het gerechtshof oordeelt dat de werkgever de meldingen van de werkneemsters bij voorkeur door een (interne of externe) vertrouwenspersoon of een (onafhankelijke) klachtencommissie had moeten laten onderzoeken om een gedegen advies te krijgen op basis waarvan (al dan niet) maatregelen genomen hadden moeten worden. Een gesprek met de werknemer over wie is geklaagd en een officiële waarschuwing was niet voldoende om aan de op hem rustende zorgplicht te voldoen.
Het verweer dat de beschuldigde werknemer betwist dat de (seksuele) intimidatie heeft plaatsgevonden en dat niemand heeft gezien dat daarvan daadwerkelijk sprake was, kan blijkens de uitspraak niet baten. Volgens het hof is algemeen bekend dat (seksuele) intimidatie veelal meestal heimelijk plaatsvindt. Het ligt daardoor, ook indien de beschuldigde werknemer de (seksuele) intimidatie betwist en er geen getuigen zijn, op de weg van de werkgever om doortastend op te treden en de meldingen van (seksuele) intimidatie intern of extern te laten onderzoeken.
Heeft u na het lezen van deze blog vragen over de wijze waarop u aan uw zorgplicht moet voldoen of heeft u van een werknemer het verwijt gekregen dat u niet aan uw zorgplicht heeft voldaan? Neem dan gerust contact met ons op. Ik help u graag verder.
auteur:
Roely Postma
038 4280077
info@benthemgratama.nl