Een man die net zijn been uit het gips heeft, struikelt tijdens een bezoek bij kennissen over een afstapje en valt tegen de gastvrouw aan, die hierdoor haar heup breekt. Moet hij de schade die de gastvrouw lijdt vergoeden omdat hij voorzichtiger had moeten zijn nu hij net zijn been uit het gips heeft en daardoor iets minder goed ter been is?
Een interessante casus. Hoe oordeelde de rechter in dit verhaal?
De Rechtbank Noord-Nederland bepaalde in haar uitspraak (1) van 24-01-2017 dat gedragingen die onder invloed van zijn lichamelijke tekortkoming zijn verricht, als een onrechtmatige daad (2) moeten worden toegerekend. Volgens de rechtbank is de wettelijke bepaling, waarin wordt gezegd dat een lichamelijke of geestelijke beperking geen beletsel vormt om iemands handelen onrechtmatig te vinden, reden om te zeggen dat de man onvoorzichtig en dus onrechtmatig heeft gehandeld. Deze bepaling heeft volgens de rechtbank niet alleen betrekking op de schuldbeoordeling, maar ook op de onrechtmatigheid van de gedraging.
Het lijkt er op dat de rechtbank hiermee aangeeft dat een lichamelijke tekortkoming als oorzaak van een actieve gedraging, waarbij een ander schade wordt toegebracht, op die grond tot aansprakelijkheid leidt (op grond van art. 6:165 BW).
Dit artikel bepaalt dat een gedraging van een persoon (als een doen te beschouwen gedraging en dus niet een nalaten) verricht is onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming, geen beletsel vormt om deze gedraging als een onrechtmatige daad aan de dader toe te rekenen.
Mijns inziens geven de woorden “geen beletsel” duidelijk aan waar het om gaat:
Het beoordelen van onrechtmatigheid zal met name moeten gebeuren aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Juristen spreken over zogenaamde ‘Kelderluik factoren’. We bedoelen dan omstandigheden als:
Het lijkt er op dat de rechtbank wel veel van Kelderluik-omstandigheden meeneemt, maar er geen overwegingen aan wijt en motiveert waarom zij na toepassing van Kelderluik-factoren tot het oordeel onrechtmatig komt. Het kan zijn dat de rechtbank als zij wel de correcte juridische weg bewandeld zou hebben, tot dezelfde conclusie zou zijn gekomen.
Deze discussie zou dan dus om ‘des Keizers baard’ gaan (een nutteloze discussie zijn). Om artikel 6:165 BW nu tot zelfstandig aansprakelijkheid vestigend artikel te maken gaat mij toch iets te ver. Mensen met een lichamelijk of geestelijk gebrek zullen als zij schade veroorzaken dan alleen al vanwege die omstandigheid aansprakelijk gehouden kunnen worden. Mijn advies voor dergelijke personen: blijf dus thuis of zorg voor een goede aansprakelijkheidsverzekering!
Heeft u vragen over het aansprakelijkheidsrecht? Neem dan contact op met mr. Bert van der Kolk. Hij helpt u graag verder.
Auteur: mr. A.J. (Bert) van der Kolk
Email: ajvanderkolk@benthemgratama.nl
Tel: 038-4280077