Op 14 september 2023 treft men in een weiland een dode pony aan. In de weken daaropvolgend worden in ieder geval vijf schapen dood aangetroffen. De dieren zijn allen in de omgeving van Elspeet vermoedelijk doodgebeten door de wolf. De wolf valt helaas steeds vaker buiten de natuurgebieden onbeschermde bedrijfsmatig gehouden dieren aan. Bijna dagelijks worden veehouders in Nederland geconfronteerd met schade door een wolvenaanval op hun dieren. In het eerste halfjaar van 2023 zijn er in Nederland 532 schapen en 22 stuks grootvee door een wolf doodgebeten of dusdanig verwond dat zij door een dierenarts moesten worden ingeslapen.
Volgens artikel 6.1 van de Wet Natuurbescherming zijn de provincies verantwoordelijk voor het verlenen van tegemoetkomingen in faunaschade, zoals schade door een wolvenaanval. Het kenniscentrum voor faunaschade en uitvoeringsorganisatie BIJ12 is door de provincies gemandateerd om deze tegemoetkomingen te verlenen.
Indien u schade constateert aan uw bedrijfsmatig gehouden dieren en u vermoedt dat dit is veroorzaakt door een wolvenaanval, dan is het zaak om binnen 24 uur melding te maken bij BIJ12. Een specialist van BIJ12 zal dan langskomen om (taxatie)onderzoek te verrichten naar uw gedode en/of verwonde dieren. Daarnaast zal BIJ12 DNA-onderzoek verrichten om te kunnen vaststellen of inderdaad sprake is van een wolvenaanval.
Indien vast komt te staan dat uw dieren met zekerheid of zeer waarschijnlijk zijn gedood of verwond door een wolf zal BIJ12 bij besluit een tegemoetkoming toekennen. Om de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen maakt BIJ12 gebruik van de Richtlijn taxatie wolvenschade aan landbouwhuisdieren. Het uitgangspunt is de taxatiewaarde van het gedode dier, welke waarde vastgesteld wordt aan de hand van verschillende factoren. Voor gedode schapen hanteert BIJ12 een tabel voor waardebepaling waarin deze factoren zijn weergegeven, welke tabel in augustus 2023 is geactualiseerd.
Daarnaast zijn in de richtlijn bijzondere bepalingen opgenomen omtrent de tegemoetkoming in het geval van verwonde dieren en abortus bij drachtige dieren. Tot slot bepaalt de richtlijn dat dierenartskosten en de kosten van een destructiebedrijf kunnen worden vergoed.
Tot op heden heeft de hoogste bestuursrechter – de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State – zich eenmalig uitgelaten over de tegemoetkoming bij schade veroorzaakt door de wolf. In deze zaak had een schapenhouder een tegemoetkoming ontvangen voor vier drachtige schapen die door de wolf waren doodgebeten. Hij kwam tegen de hoogte van deze tegemoetkoming in bezwaar en uiteindelijk in beroep, omdat hij van mening was dat de tegemoetkoming hoger moest uitvallen dan enkel de waarde van de dode schapen nu andere schapen verworpen zouden hebben door stress en omdat hij 9 uur extra werk had aan het afhandelen van de schade. In een eerdere versie van de richtlijn was door BIJ12 opgenomen dat alleen directe schade in aanmerking komt voor tegemoetkoming waardoor deze gevraagde indirecte schade volgens het besluit van BIJ12 niet tegemoetgekomen kon worden. De Afdeling overweegt hieromtrent het volgende: “In de Richtlijn ontbreekt een motivering voor de gemaakte keuze om voor een aantal vormen van schade geen schadevergoeding toe te kennen. Dat, zoals het college heeft aangevoerd, artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming slechts aanspraak geeft op een tegemoetkoming in geleden schade en niet op een volledige schadevergoeding, is onvoldoende om deze vormen van schade op voorhand volledig van een tegemoetkoming uit te sluiten. Het college heeft, gelet op het voorgaande, onvoldoende gemotiveerd dat in dit geval geen aanleiding bestaat voor het toekennen van een tegemoetkoming voor de tijd die is besteed aan het afhandelen van de schade.”
Hierop is de richtlijn door BIJ12 zodanig aangepast. In artikel 6 van de nieuwe richtlijn worden niet-limitatief schadeposten genoemd die niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Hierbij moet u denken aan materiaalschade aan omheiningen, vervolgschade wegens de aanschaf van dieren ter vervanging van de gedode dieren of bijkomende schade wegens de tijd die u als veehouder besteed aan de afhandeling van de wolvenschade. In de toelichting op de richtlijn geeft BIJ12 een motivering voor het niet tegemoetkomen van deze schadeposten.
Het is de vraag of in de huidige richtlijn en toelichting daarop nu wel voldoende gemotiveerd wordt door BIJ12 waarom de schadeposten genoemd in het nieuwe artikel 6 niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Het is denkbaar dat BIJ12 niet in alle gevallen kan volstaan met deze algemene motivering en in het besluit tot tegemoetkoming per geval moet motiveren waarom bepaalde schadeposten niet voor tegemoetkoming in aanmerking komen.
Heeft u een besluit van BIJ12 ontvangen en bent u het niet eens met de hoogte van de toegekende tegemoetkoming of vraagt u zich af of het besluit voldoende gemotiveerd is? Neem contact met ons op en wij informeren u graag verder over de mogelijkheden.
auteur:
Jop van Heijningen
jvanheijningen@benthemgratama.nl
+31 (0)6 822 552 88