In juli 2021 is een bouwvrijstelling ingevoerd met betrekking tot de stikstofberekening voor bouwprojecten. Deze vrijstelling houdt in dat in het vergunningstraject alleen nog de neerslag (depositie) van stikstof in de gebruiksfase van het bouwproject een rol speelt. De stikstofneerslag tijdens de uitvoering van het bouwproject (de bouwfase) hoeft niet te worden onderzocht en beoordeeld.
Tegen deze vrijstelling loopt een rechtszaak, waarin de vraag centraal staat of de vrijstelling in strijd is met de Europese Habitatrichtlijn. Als de vrijstelling vervalt, moet in beginsel voor een bouwproject (zonder onherroepelijke vergunning) de stikstofneerslag onderzocht en beoordeeld worden. Naast de omstandigheden dat hiermee veel tijd én kosten gepaard zullen gaan, kan een nadelige consequentie hiervan ook zijn dat de stikstofneerslag (alsnog) als te hoog wordt aangemerkt. Dit kan de vergunningverlening belemmeren.
Een (voor de bouwsector) negatieve uitspraak zal naar alle waarschijnlijkheid ervoor zorgen dat bouwprojecten (zonder onherroepelijke vergunning) stil komen te liggen of niet kunnen starten.
Nadat de uitspraak gepubliceerd is, zullen wij u nader informeren.