Met de WHOA voorziet de Faillissementswet in een regeling op basis waarvan de rechtbank buiten faillissement een onderhands akkoord tussen een onderneming in zwaar weer en zijn vermogensverschaffers (schuldeisers en aandeelhouders) kan goedkeuren (homologeren). De ondernemer kan het akkoord aan al zijn vermogensverschaffers aanbieden, of aan een deel van hen. De betrokken vermogensverschaffers kunnen daarbij ook tegen hun wil worden gebonden aan een akkoord.
De voornaamste doelstelling van de WHOA is het versterken van het reorganiserend vermogen van ondernemingen die in zwaar weer verkeren, maar wel beschikken over bedrijfsactiviteiten die nog levensvatbaar zijn. De WHOA kan evenwel ook worden benut voor de afwikkeling van niet-levensbare ondernemingen buiten faillissement, indien dat leidt tot een beter resultaat dan een afwikkeling in faillissement.
De procedure om tot het akkoord te komen, kan door de onderneming zelf worden gestart. Ook kan het initiatief worden genomen door schuldeisers, aandeelhouders en het medezeggenschapsorgaan van de schuldenaar. Zij kunnen de rechtbank verzoeken een herstructureringsdeskundige aan te wijzen die het akkoord kan voorbereiden en voorleggen. Tijdens de gehele procedure blijft de onderneming beheers- en beschikkingsbevoegd. Om de kans van slagen van het akkoord te vergroten, bevat de WHOA een aantal ondersteunende voorzieningen, zoals de mogelijkheid om lopende overeenkomsten te wijzigen of te beëindigen en de rechtbank te verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen.
De WHOA is een kaderregeling, hetgeen de betrokkenen ruimte biedt in goed overleg tot een akkoord te komen dat is toegesneden op de specifieke omstandigheden van het geval. De inhoud van het akkoord is echter wel aan grenzen gebonden. Die grenzen volgen voornamelijk uit de homologatiecriteria. Zo moet het akkoord voldoende informatie bevatten om de vermogensverschaffers in staat te stellen over het aan hen aangeboden akkoord te kunnen stemmen. De vermogensverschaffers die een voorstel voor het akkoord ontvangen, hebben het recht zich door middel van een stemming uit te spreken over het aangeboden akkoord. Heeft het akkoord betrekking op verschillende categorieën van vermogensverschaffers, dan dient het akkoord te voorzien in een klassenindeling. Vermogensverschaffers van wie de rechten door het akkoord niet worden geraakt, hoeven niet over het akkoord geïnformeerd te worden en worden daarom niet bij de stemming betrokken.
Indien ten minste één klasse met het akkoord heeft ingestemd, kan aan de rechtbank worden verzocht het akkoord te homologeren. Dit moet dan wel een klasse zijn die bestaat uit vermogensverschaffers die bij faillissement van de onderneming naar verwachting een uitkering in geld tegemoet kunnen zien. Als het akkoord alleen betrekking heeft op vermogensverschaffers die bij een faillissement geen uitkering kunnen verwachten, geldt dit vereiste evenwel niet. Uitgangspunt is dat de rechtbank het homologatieverzoek toewijst, tenzij sprake is van een afwijzingsgrond.
Heeft u vragen over de WHOA? Neem gerust contact op met ons team Onderneming & Organisatie. Wij helpen u graag verder.
auteur:
Elsa Bruggink
ebruggink@benthemgratama.nl
+31 (0)6 107 165 32