Het Financieel Dagblad (FD) kopte op 6 april jl. “golf van juridische procedures in bouw op komst?”. Het thema van dit krantenartikel is de vertraging die veel bouwprojecten nu oplopen als gevolg van het coronavirus door ziekte van werknemers en vertraging in de aanvoer van materialen en grondstoffen. Wie draagt het risico van vertraging en kunnen aannemers zich beroepen op overmacht vanwege de coronacrisis? Uit het FD artikel blijkt dat de brancheverenigingen in de bouw voorzichtig zijn in het beantwoorden van deze vraag. Terecht of onterecht?
Een vertraging in de oplevering zal over het algemeen worden aangemerkt als een tekortkoming. De aannemer is aansprakelijk als die tekortkoming hem kan worden toegerekend. Die toerekening vindt plaats op vier mogelijke gronden, namelijk schuld, of de wet, of rechtshandeling (zoals de aanneemovereenkomst) of de in het maatschappelijk verkeer geldende opvattingen.
De aannemer die zich op overmacht wil beroepen moet dus bewijzen dat de tekortkoming hem niet is toe te rekenen op basis van die vier mogelijke gronden.
In het geval van de coronacrisis is natuurlijk duidelijk dat de aannemer niets te verwijten valt. Er is dus geen toerekening op grond van schuld. Ook van toerekening op grond van de wet zal geen sprake zijn. De wet bepaalt nergens dat dergelijke uitzonderlijke situaties aan de aannemer moeten worden toegerekend. Dan blijven de aanneemovereenkomst en de in het maatschappelijk verkeer geldende opvattingen over.
De aanneemovereenkomst en de algemene voorwaarden zullen soms een regeling bevatten met betrekking tot overmacht. Zo kan er bijvoorbeeld zijn bepaald dat de aannemer een beroep kan doen op overmacht als sprake is van oorlog, stakingen of ziekte van werknemers.
Echter de meeste aanneemovereenkomsten en algemene voorwaarden in de bouw, zoals de UAV2012 en de UAVgc2005, bevatten dergelijke bepalingen niet of nauwelijks. In dat geval moet worden uitgeweken naar “de in het maatschappelijk verkeer geldende opvattingen”.
In de rechtspraak zijn enkele aanknopingspunten te vinden over de inkleuring van deze norm. Zo kunnen extreme, niet voorziene weersomstandigheden, een beroep op overmacht rechtvaardigen. Een staking of ziekte kan ook overmacht opleveren, tenzij de gevolgen voorkomen kunnen worden door het inhuren van externe krachten.
De problemen in de aanvoer van materiaal kunnen ook als overmacht gelden als ze het gevolg zijn van overheidsmaatregelen. Uiteindelijk zal de rechter of de arbiter zich moeten buigen over de rechtsvraag bij wie het risico van de coronacrisis terecht komt. Ik kan mij voorstellen dat de redelijkheid en billijkheid bij de verdeling van risico’s ook een rol gaat spelen. De aannemer zal overigens wel moeten aantonen dat hij er alles aan heeft gedaan om de vertraging zoveel mogelijk te voorkomen. Ik begrijp dat de brancheverenigingen voorzichtig zijn, maar sluit zeker niet uit dat de rechter of arbiter een beroep op overmacht accepteert.
In de tussentijd is het belangrijk dat aannemers bij hun opdrachtgevers het beroep op overmacht kenbaar maken. Deze mededelingsplicht volgt niet uit de wet, maar wordt wel aangenomen. In dat geval kunnen partijen onderling misschien een bouwtijdverlenging afspreken en de golf van juridische procedures die het FD voorspelt enigszins indammen.
Benthem Gratama advocaten heeft een team van specialisten binnen de sector Bouw en Vastgoed. Met uw juridische vragen kunt u bij hen terecht. Neem gerust contact op.
auteur:
Heleen s’Jacob
038 428 00 71
hnsjacob@benthemgratama.nl