Dashcams, camera drones en dome camera’s. Particulieren zetten tegenwoordig alles op alles om zichzelf (en hun eigendommen) zo goed als mogelijk te beschermen. Het zogenaamde private cameratoezicht wint aan terrein. Onder deze noemer valt ook het cameratoezicht dat kan worden ingesteld door bedrijven ter beveiliging van hun eigendommen en personeel. Een vorm van cameratoezicht waar haken en ogen aanzitten, omdat vaak niet alleen het eigen terrein van het bedrijf in beeld wordt genomen maar ook (een gedeelte van) de openbare weg, wat slechts onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. Op 19 juni 2019 publiceerde de Rechtbank Midden-Nederland het eerste vonnis over cameratoezicht door bedrijven.
Wat was er in deze zaak aan de hand? De bedrijfswoning en een bedrijfspand van Z zijn gevestigd op een terrein dat op haar beurt grenst aan de openbare weg. Zowel aan het bedrijfspand als aan de bedrijfswoning is één (beveiligings)camera bevestigd die ook (een gedeelte van) de openbare weg in beeld brengt. X en Y, die telkens als zij van huis gaan deze openbare weg gebruiken, claimden dat zij door de camera’s worden gefilmd en zonden daarom medio augustus 2017 een brief aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met het verzoek om handhavend op te treden tegen een – in hun ogen – schending van de privacy.
Voor een goed begrip van (de uitkomst van) deze zaak is het van belang kort de geldende (privacy)regelgeving te bespreken. Artikel 6 lid 1 onder f Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) bepaalt het volgende:
‘De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:
(…)
f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, (…)’
Cameratoezicht door bedrijven is dus toegestaan als aan drie cumulatieve voorwaarden is voldaan:
Alhoewel Z de stand van de camera bevestigd aan zowel het bedrijfspand als de bedrijfswoning op verzoek van de AP kort na de klacht had aangepast zodat deze zoveel mogelijk op zijn eigen terrein waren gericht, gingen X en Y (toch) in bezwaar tegen het besluit tot afwijzing van hun klacht door de AP. De AP achtte (ook) dit bezwaar ongegrond en legde daar het volgende aan ten grondslag:
Ook een beroep bij de rechtbank mag X en Y niet baten. De Rechtbank verwerpt het beroep. Zij doet dit op grond van de navolgende redenen:
In deze uitspraak wordt dus voor het eerst duidelijk dat de Rechtbank kiest voor de praktische benadering als het gaat over cameratoezicht door bedrijven en privacy. Let wel: dit geldt enkel met betrekking tot bedrijven die zélf cameratoezicht instellen. Stelt u als ondernemer gezamenlijk met andere bedrijven (of zelfs de gemeente) cameratoezicht in? Dan geldt aanvullende regelgeving.
Wilt u meer informatie omtrent de (juridische) mogelijkheden van het instellen van cameratoezicht op uw (bedrijven)terrein of heeft u andere vragen met betrekking tot uw organisatie? Neem dan vrijblijvend contact met mij op. Ik help u graag verder.
auteur: Adriaan van Rinsum