Bij het horen van het woord geldlening legt men al gauw de link met geldleningen van kredietverstrekkers zoals de bank, terwijl ook particulieren en ondernemers onderling elkaar geld kunnen én mogen lenen. Dit doen particulieren en ondernemers dan ook geregeld (soms zelfs zonder dat zij dit doorhebben!). In de praktijk valt op dat er zich vaak problemen voordoen met betrekking tot deze overeenkomsten van geldlening. Daarom vandaag: een praktische blik op de overeenkomst van geldlening.
Vanaf 1 januari 2017 staat in artikel 7:129 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek de overeenkomst van geldlening als volgt beschreven:
‘De overeenkomst van geldlening is de kredietovereenkomst waarbij de ene partij, de uitlener, zich verbindt aan de andere partij, de lener, een som geld te verstrekken en de lener zich verbindt aan de uitlener een overeenkomstige som geld terug te betalen.’
Onder de oude wet –die geldt voor leningen gesloten voor 1 januari 2017– werd de overeenkomst van geldlening steevast ‘verbruikleen’ genoemd. Een oubollige term, maar wel één die treffend de kern van de overeenkomst van geldlening beschrijft: het geleende geld wordt door de lener verbruikt en daarvoor dient hij of zij op een later moment ander geld (met dezelfde waarde) voor in de plaats te stellen.
De wettelijke bepaling lijkt overzichtelijk, maar schijn bedriegt. Overeenkomsten van geldlening zijn er immers in vele soorten en maten. Dit maakt dat een aantal begrippen uit de wet een praktische vertaling verdient:
Daarnaast kunnen we ook denken aan atypische situaties zoals het vervangen van een bestaande schuld, voorschieten en zelfs betaling door de uitlener van een geldbedrag aan derden op basis van met de lener gemaakte afspraken.
Hieronder een voorbeeld van een atypische situatie die een overeenkomst van geldlening inhoudt:
Ondernemer A is eigenaar van een groot stuk land inclusief een oud en vervallen kantoorpand dat
€ 600.000,00 waard is. Ondernemer A vat het plan op om het vervallen kantoorpand te slopen en een fonkelnieuw kantoorpand te plaatsen op zijn perceel. De door de ondernemer bij een aannemer B opgevraagde offerte leert dat de geschatte sloop- en bouwkosten € 900.000,00 zullen bedragen. De uiteindelijke waarde van het perceel (inclusief nieuw gebouwd kantoorpand) wordt geschat op
€ 970.000,00. Ondernemer A komt op zoek naar financiering uit bij een particuliere investeerder C die hem, ter financiering van de bouw, een lening wil verschaffen ter hoogte van € 990.000,00. Om te bevorderen dat het bedrijfspand daadwerkelijk wordt gebouwd, komen ondernemer A en investeerder C overeen dat investeerder C de geldlening niet betaalt aan ondernemer A, maar direct aan aannemer B.
Het is een veelgehoorde misvatting dat overeenkomsten van geldlening enkel kunnen worden gesloten in het bijzijn van een notaris. De overeenkomt van geldlening kan – ongeacht de hoogte van het geleende geldbedrag – zonder tussenkomst van de notaris zowel mondeling als schriftelijk worden gesloten. Of één en ander – zeker bij het uitlenen van hoge geldbedragen – verstandig is, is een tweede. Hieronder worden de mogelijkheden bij het sluiten van een overeenkomst van geldlening besproken.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de bewijslast met betrekking tot terugbetalingen en overeenkomsten van geldlening die zien op cash…
Kortom: bent u van plan een overeenkomst van geldlening te sluiten? Of hebt u vragen over een door u gesloten overeenkomst van geldlening? Neem dan contact op. Wij helpen u graag verder.
auteur: Adriaan van Rinsum