Veel ouders openen rond de geboorte van hun kind of enkele jaren daarna een spaarrekening voor hun kind en storten daar periodiek een bepaald bedrag op. Zo willen ze sparen om bijvoorbeeld later de studie van het kind te kunnen bekostigen, het kind in de gelegenheid te stellen om een mooie reis te maken of om het kind een mooi spaarbedrag mee te kunnen geven wanneer hij of zij op zichzelf gaat wonen. Maar wat als de ouders in de financiële problemen raken en hun schulden niet meer kunnen voldoen? Mogen zij het voor hun minderjarige kind gespaarde geld gebruiken om die schulden af te lossen? En maakt het daarbij verschil of de spaarrekening op naam van het kind staat of op naam van de ouders?
Hoewel een minderjarige handelingsonbekwaam is, kan hij wel zelf vermogen hebben. De wet bepaalt dat het bewind over het vermogen van een minderjarige valt onder de taken van de gezaghebbende ouder(s). Indien ouders gezamenlijk het gezag over de minderjarige hebben, voeren zij ook gezamenlijk het bewind over het vermogen van de minderjarige. Dat betekent overigens niet dat ouders steeds samen moeten handelen. Zo lang niet van bezwaren van de andere ouder is gebleken, is een gezaghebbende ouder ook alleen bevoegd het bewind over het vermogen van de minderjarige te voeren.
Ouders moeten het bewind over het vermogen van hun kind als goede bewindvoerders voeren. Doen zij dat niet en veroorzaken zij door het slechte bewind schade voor de minderjarige, dan zijn zij aansprakelijk voor die schade. Op de ouders rust in een dergelijk geval de verplichting om die schade aan het kind te vergoeden.
Zodra het kind 18 jaar en dus meerderjarig wordt, vervalt het bewind en is het kind – uitzonderingen daargelaten – volledig beschikkingsbevoegd over zijn of haar eigen vermogen.
Betekent het feit dat de gezaghebbende ouders het bewind over het vermogen van hun kind voeren, dat zij bevoegd zijn gebruik te maken van de banktegoeden van dat kind? Met andere woorden: staat het de ouders vrij om het geld op de rekening voor het kind naar eigen goeddunken te gebruiken? Bij de beantwoording van die vraag zijn twee situaties te onderscheiden:
Indien de bankrekening op naam van de ouders staat, zijn de ouders rechthebbende op het tegoed van de bankrekening. Weliswaar hebben de ouders bedoeld geld te sparen voor hun kind – het geld is als het ware ‘gelabeld’ –, maar dat neemt niet weg dat het geld nog niet aan het kind is gegeven en dus nog niet van het kind is. Het kind kan in deze situatie geen aanspraak maken op het geld. De ouders kunnen dan ook in gezamenlijk overleg het tegoed op deze bankrekening besteden aan de doelen waarvoor zij het willen gebruiken. Wanneer dat in tijden van financiële nood nodig is, kunnen schulden dus ook met dit banktegoed worden afgelost.
Daar staat tegenover dat de ouders ook gedwongen kunnen worden het tegoed te gebruiken om schulden af te lossen. Wanneer de rekening op naam van de ouders staat, kunnen schuldeisers van de ouders namelijk beslag laten leggen op het banktegoed. Dat het geld bedoeld is voor het kind, verandert daar niets aan.
Daar komt bij dat het banktegoed tot het vermogen van de ouders blijft behoren totdat zij het daadwerkelijk aan het kind schenken. Mocht het onverhoopt tot een echtscheidingsprocedure komen, dan zal het banktegoed dan ook moeten worden betrokken bij de verdeling de huwelijksgoederengemeenschap.
Overigens is er nog een punt waarmee rekening moet worden gehouden wanneer ervoor wordt gekozen het geld op een rekening van de ouders te zetten: afhankelijk van de hoogte van het tegoed of van de uitkeringen aan het kind zal er schenkingsbelasting moeten worden betaald wanneer het bedrag naar het kind wordt overgemaakt. Komen de ouders te overlijden voordat het tegoed is overgemaakt naar het kind, dan is er mogelijk erfbelasting over verschuldigd.
Een andere mogelijkheid is om een bankrekening op naam van het kind te openen. In dat geval is het kind meteen de rechthebbende op het banktegoed. Storten de ouders geld op een dergelijke rekening, dan moeten die stortingen worden beschouwd als schenkingen, waardoor het geld daadwerkelijk aan het kind toekomt. Zo lang het kind nog minderjarig is, mag het echter niet vrijelijk – dat wil zeggen: zonder toestemming van de ouders – over dat saldo beschikken. Zodra het kind 18 jaar is, komt het bewind van de ouders te vervallen en is het kind volledig beschikkingsbevoegd over het banksaldo.
In een dergelijke situatie staat het de ouders niet vrij om geld van de rekening van het kind op te nemen en voor andere doeleinden dan voor het kind te gebruiken. De ouders zijn weliswaar bewindvoerder over het vermogen van het kind, maar zij moeten dat bewind wel als goede bewindvoerders voeren. In de rechtspraak is uitgemaakt dat het opnemen van geld van de bankrekening van het kind voor eigen gebruik van de ouders, bijvoorbeeld voor het voldoen van eigen schulden, niet kan worden gezien als goed bewindvoerderschap. Doen de ouders dat, dan kunnen de ouders – op grond van een vordering van het kind – dus worden verplicht de geleden schade aan het kind te voldoen. Deze schade zal in ieder geval bestaan uit het opgenomen geldbedrag en de gederfde rente.
Aandacht verdient verder dat zodra het kind 18 jaar is, het bewind van de ouders komt te vervallen en het kind volledig beschikkingsbevoegd is over het banktegoed. Dit brengt mee dat het kind het banktegoed vanaf dat moment mag gebruiken waarvoor het dat wil gebruiken, ook al is dat een ander doel dan wat de ouders voor ogen hebben gehad bij het sparen.
Ook grootouders maken soms een spaarpotje voor hun kleinkinderen. Voor hen gelden dezelfde spelregels als voor ouders die voor hun kinderen sparen. Een extra aandachtspunt moet worden genoemd voor de situatie waarin grootouders een spaarrekening openen op naam van het kleinkind. Zo lang het kleinkind nog geen 18 jaar is, staat hun vermogen onder bewind van de gezaghebbende ouder(s). Het zijn dan dus de ouders en niet de grootouders die zeggenschap hebben over het saldo op de bankrekening. Ook in een dergelijk geval zullen de ouders het bewind moeten voeren als goede bewindvoerders, maar de grootouders zullen weinig mogelijkheden hebben de ouders op slecht bewindvoerderschap aan te spreken. Zij zullen dit in voorkomende gevallen uiteindelijk moeten overlaten aan hun kleinkind.
Indien (groot)ouders de mogelijkheid willen houden om in eventuele financiële noodgevallen een beroep te kunnen doen op het banktegoed dat zij ten behoeve van hun (klein)kind hebben gespaard, doen zij er goed aan te sparen op een rekening die op hun eigen naam staat. Willen zij er echter zeker van zijn dat het geld ook daadwerkelijk aan het (klein)kind toekomt, kan het beter zijn ervoor te kiezen een spaarrekening op naam van het (klein)kind te openen. Het is dan ook van belang om vast te stellen welke spaarvorm het beste voldoet aan het doel dat de (groot)ouders met het sparen voor ogen hebben, alvorens daadwerkelijk tot sparen over te gaan.
Wil je weten welke gevolgen deze beslissing van de Hoge Raad voor jouw situatie heeft, dan kun je vanzelfsprekend contact opnemen met Team Familie & Gezin. Wij helpen je graag verder.
Auteur: mr. C. (Corina) Coster