In de praktijk wordt vaak een aandeelhoudersovereenkomst gesloten waarin nadere afspraken zijn vastgelegd over hoe de aandeelhouders hun bevoegdheden zullen gaan uitoefenen. Het komt weleens voor dat in een aandeelhoudersovereenkomst bepalingen zijn opgenomen die afwijken van de statuten. Wat geldt dan; de regeling van de statuten, of kunnen de statuten overruled worden door de afspraken in de aandeelhoudersovereenkomst?
De wet voorziet in een regeling voor het ontslaan van bestuurders van een BV. Deze regeling houdt kort gezegd in dat ontslag van een bestuurder dient te geschieden door het orgaan dat bevoegd is tot benoeming van de bestuurder. De statuten kunnen onder omstandigheden bepalen dat een ander orgaan bevoegd is. Ook kunnen de statuten bepalen dat er een versterkte meerderheid benodigd is voor een rechtsgeldig ontslagbesluit. Dit mag echter nooit een grotere meerderheid zijn dan 2/3 van de uitgebrachte stemmen.
Om te beginnen is het van belang dat de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst een ander karakter hebben:
Kan de BV of kunnen een van de andere organen van de BV dan wel rechten ontlenen aan de aandeelhoudersovereenkomst als de aandeelhouders in strijd met de inhoud van de aandeelhoudersovereenkomst handelen?
In de zaak waarover de rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 31 juli 2015 was sprake van een drietal aandeelhouders die tevens alle drie een bestuurder hadden afgevaardigd binnen de BV. Om te voorkomen dat door toedoen van twee van de aandeelhouders de andere aandeelhouder kon worden ‘kaltgestellt’ binnen het bestuur van de BV, was in de aandeelhoudersovereenkomst opgenomen dat een bestuurder alleen kon worden ontslagen als alle aandeelhouders het daarmee eens zijn. Unanimiteit van stemmen dus. U raadt het al: de twee aandeelhouders hebben op enig moment toch de bestuurder van de derde aandeelhouder ontslagen. Deze ontslagen bestuurder vecht het ontslagbesluit aan in een kort geding en voert aan dat het ontslag ongeldig is, omdat het besluit genomen had moeten worden op basis van unanimiteit.
Uit het vonnis blijkt dat ook in de statuten stond opgenomen dat een bestuurder alleen kon worden ontslagen als alle aandeelhouders daarmee instemmen. Dit is een bepaling die in strijd is met de wet en dus niet geldig is. Maar de wet zegt niets over de inhoud van de aandeelhoudersovereenkomst.
In eerdere rechtspraak is wel uitgemaakt dat onder omstandigheden een aandeelhoudersovereenkomst toch kan doorwerken in de verhouding tussen een vennootschap en haar bestuurder. Als de aandeelhouders bewust een dergelijke afspraak maken, kan worden betoogd dat ze zich er toch aan moeten houden op grond van de redelijkheid en billijkheid die de verschillende organen van een BV tegenover elkaar in acht moeten nemen (ook volgens de wet).
De voorzieningenrechter oordeelde in dit geval dat het niet in het belang van de BV is om de aandeelhoudersovereenkomst te laten doorwerken in de verhouding tussen de BV en de ontslagen bestuurder. De voorzieningenrechter laat het belang van de BV hier prevaleren, omdat er redenen waren voor een onderzoek naar het functioneren van de ontslagen bestuurder. Zoals vaak in een kort geding baseert de rechter zijn besluit op een belangenafweging. Een kort geding leent zich nou eenmaal niet voor een uitgebreid onderzoek naar alle feiten.
Open normen als redelijkheid en billijkheid geven een rechter vaak de mogelijkheid om een rechtvaardig besluit te nemen, zelfs al is dit in strijd met de letterlijke lezing van een contract. En in het geval van een aandeelhoudersovereenkomst kan het er voor zorgen dat je als niet-contractspartij toch rechten kunt ontlenen aan het contract. Er is ook een keerzijde. Deze ‘correctiemogelijkheid’ creëert namelijk rechtsonzekerheid. Als een rechter contractuele bepalingen opzij kan zetten op grond van de redelijkheid en billijkheid, wat is een contract dan nog waard? Om die reden worden in uitonderhandelde commerciële contracten vaak bepalingen opgenomen die een uitleginstructie vormen voor de rechter met de strekking de invloed van onvoorspelbare open normen zoveel mogelijk te beperken. De redelijkheid en billijkheid speelt in dergelijke contracten minder een rol dan de risicoverdeling die deskundige partijen in hun contracten hebben opgenomen. Redelijk of niet, we spreken het bewust zo af en verdisconteren deze risicoverdeling in de prijs. Die balans mag niet worden doorbroken.
Of en in welke mate een rechter te instrueren valt en of u dat moet willen, is een vraag die per geval moet worden beantwoord. Contracteren is en blijft maatwerk.
Heeft u vragen of wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neem dan gerust eens contact op met een van onze specialisten van Sector Onderneming & Organisatie.
Auteur: Christine Huisman-de Jong