Het is 1 maart geweest en iedereen kan weer, op basis van de vooraf door de Belastingdienst ingevulde IB-aangifte, aangifte doen. Zeker in een periode van uit elkaar gaan, maar ook in de daaropvolgende periode, is het invullen van uw IB-aangifte niet makkelijk. Een aantal onderwerpen verdienen daarbij extra aandacht.
Het is belangrijk om na te gaan of er (nog) wel of geen sprake is van fiscaal partnerschap. Tegenwoordig kan er niet meer geopteerd worden voor fiscaal partnerschap. Dit is alleen anders voor het jaar waarin het fiscale partnerschap tot een einde komt. Voor dat jaar kan er gekozen worden om voor het gehele jaar als fiscaal partner aangifte te doen. Het fiscaal partnerschap voor gehuwden eindigt op het moment dat èn het echtscheidingsverzoek is ingediend èn de partners niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven. Het fiscaal partnerschap brengt voordelen met zich mee. Zo kun je bepaalde aftrekposten verdelen om op die manier een zo groot mogelijk belastingvoordeel te behalen.
Voor degene die partneralimentatie betaalt, is de partneralimentatie aftrekbaar in box 1. Daar staat tegenover dat degene die partneralimentatie ontvangt die alimentatie moet opgeven als inkomen. Daarover betaalt de alimentatieontvanger dus inkomstenbelasting. Partneralimentatie is een bruto bedrag. Het is belangrijk om goed af te spreken welke betalingen als partneralimentatie worden beschouwd en welke niet. Op die manier kunnen de betaler en de ontvanger gelijke bedragen aangeven in hun IB-aangifte. De belastingdienst kan overigens alle betalingen vanaf het moment dat de echtgenoten duurzaam gescheiden leven beschouwen als partneralimentatie en betrekken in de IB-heffing.
De verwerking van de gezamenlijke eigen woning in de IB-aangifte is met de verschillende relevante wetgeving (over onder andere de hypotheekrenteaftrek) niet eenvoudig. Er kunnen op dit punt ook problemen ontstaan, zeker nu het verkopen van de eigen woning niet altijd even spoedig verloopt. Uitgangspunt is dat hypotheekrente alleen in aftrek gebracht kan worden voor de eigen woning, waarin u daadwerkelijk woont en dan ook nog slechts voor de helft van de hypotheekrente; uw deel. Als u niet meer in de woning woont, wordt de woning in scheidingsgevallen nog wel voor een periode van twee jaren als eigen woning beschouwt, maar na afloop van die twee jaar niet meer. De hypotheekrenteaftrek vervalt dan.
Vanzelfsprekend kunt u voor al uw vragen contact opnemen met Team Familierecht en Erfrecht. Wij helpen u graag verder.
Auteur: Kirsty Selcraig
T: (038) 4280093
E: khpselcraig@benthemgratama.nl