Wanneer is een aanmaning rechtsgeldig verzonden? In de wet staat opgenomen dat een verklaring – bijvoorbeeld een aanmaning – pas werking heeft als die verklaring de ontvanger heeft bereikt. Maar wanneer er nu sprake is van ‘bereiken’? De Hoge Raad sprak zich hier recentelijk over uit.
De huurder (geadresseerde) in dit geschil heeft diverse malen de huur te laat betaald. De verhuurder (afzender) zond daarom diverse aanmaningen aan de huurder en gebruikte hiervoor het adres dat door de huurder als postadres is gebruikt vanaf het afsluiten van de overeenkomst. De aanmaningen zijn zowel aangetekend als niet-aangetekend naar dit adres verzonden. Vrijwel alle aanmaningen kwamen retour met de aantekening “niet afgehaald” of “postbus opgeheven”. Slechts enkele niet-aangetekende brieven kwamen niet retour. De Hoge raad boog zich over de vraag of de aanmaningen de huurder hebben bereikt.
Volgens ons hoogste rechtscollege is het uitgangspunt dat de verklaring de geadresseerde heeft bereikt als deze verklaring door hem is ontvangen. De bewijslast voor dit ontvangen rust bij de afzender. Hij zal moeten bewijzen dat de verklaring door hem is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde daar kon worden bereikt en dat de verklaring ook daar is aangekomen.
Welk adres mag de afzender redelijkerwijs gebruiken? De Hoge Raad antwoordt:
De Hoge Raad verwijst in deze kwestie naar punt 3. De afzender mag er in beginsel vanuit gaan dat hij het adres, dat de geadresseerde vanaf het sluiten van de overeenkomst gebruikte, ook daarna kon gebruiken. Wenst de geadresseerde geen verdere communicatie op dit adres te ontvangen, dan dient hij dit uitdrukkelijk aan te geven.
In de praktijk is het verstandig om belangrijke stukken – zoals een aanmaning – naar elk bekend adres te verzenden. Wilt u discussie in een soortgelijke kwestie voorkomen? Wij geven u graag advies. Voor vragen kunt u contact opnemen met Remco Joustra.
De volledige uitspraak kunt u hier nalezen.