Vaak wordt met werknemers zowel een concurrentiebeding als een relatiebeding gesloten. Het concurrentiebeding verbiedt hen om, vaak binnen een bepaalde afstand van de werkgever, bij een concurrent in dienst te treden of een gelijksoortige onderneming te beginnen. Het relatiebeding verbiedt het hen om de (voormalig) klanten mee te nemen/te gaan bedienen. Vaak staat op overtreding van dergelijke bedingen een hoge contractuele boete. Vanwege deze gevolgen, dienen deze bedingen rechtsgeldig te zijn overeengekomen. De werknemer moet de consequenties van zo’n beding bij aanvang van de arbeidsovereenkomst goed hebben kunnen overwegen. Dat is de reden dat het beding schriftelijk moet zijn aangegaan (schriftelijkheidsvereiste).
In 2008 heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2008:BC0384, NJ 2008/503) voor een concurrentiebeding al bepaald dat aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 BW kan zijn voldaan, indien het concurrentiebeding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in een ander document. In dat geval moet volgens de Hoge Raad zijn voldaan aan één van de twee volgende vereisten:
Is het relatiebeding van een adviesbureau rechtsgeldig richting een werknemer die voor zichzelf begint?
In de zaak die leidde tot de uitspraak van de Hoge Raad van 3 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:364) vordert een adviesbureau bijna 3 ton boete van een voormalig werknemer, een belastingadviseur. Deze had ontslag genomen en was zijn eigen onderneming begonnen. Daarbij had hij volgens het bureau het relatiebeding overtreden. Het belangrijkste verweer van werknemer is dat dit relatiebeding niet rechtsgeldig was overeengekomen, omdat niet voldaan was aan het schriftelijkheidsvereiste zoals uitgelegd in bovenvermeld arrest van de Hoge Raad.
In de arbeidsovereenkomst werd verwezen naar het personeelsreglement waarin het relatiebeding was opgenomen. De arbeidsovereenkomst was getekend maar het personeelsreglement niet. Wel komt via getuigenverklaringen, vast te staan dat de werknemer op enig moment over dat personeelsreglement beschikte. De kantonrechter is van mening dat aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan en het relatiebeding dus geldt. Het hof is van mening dat er niet aan is voldaan waardoor er geen relatiebeding was en er dus geen boetes zijn verbeurd. De werkgever stapt daarop naar de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat voor een relatiebeding dezelfde strenge eisen gelden voor wat betreft het schriftelijkheidsvereiste als voor een concurrentiebeding. Aan die eisen is in deze zaak niet voldaan;
De werknemer kwam hier goed weg. Het relatiebeding is niet rechtsgeldig en dus verbeurt hij geen enkele boete. Maar de vereisten zijn heel strikt.
Voor werkgevers geldt nog steeds dat het het meest veilig is om een concurrentie-en relatiebeding in de arbeidsovereenkomst zelf op te nemen.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op.
Auteur: mr. Ph.H. (Philine) Elzerman
Tel: 0384280077
E: info@benthemgratama.nl