Beter een goede buur dan een verre vriend. Dat dit niet in alle gevallen opgaat, blijkt wel uit het wekelijkse televisie programma ‘De Rijdende Rechter’, waarin vaak burengeschillen worden behandeld. Het hof in Den Bosch heeft recent ook twee uitspraken gewezen, die laten zien waar je als (goede) buur op moet letten. Waar gaat het vaak om? Op grond van het burenrecht moet je bij het plaatsen van bouwwerken en beplantingen op eigen grond voldoende afstand houden van het erf van de buren. Houd je je niet aan deze regels, dan kunnen de buren de rechter vragen het geplaatste te laten verwijderen. Hieronder licht ik voornoemde gevallen uit de praktijk toe.
In deze zaak ging het om een dakkapel die te dicht op de erfgrens van de buren was geplaatst. Artikel 5:50 BW bepaalt dat de afstand tussen een raam of balkon en de erfgrens minimaal twee meter moet zijn. Dat was in deze zaak niet het geval. Niettemin meende het hof dat de dakkapel toch niet weg hoefde. Ramen en dergelijke die recht naar voren uitzicht geven op het erf van de buren zijn niet toegestaan. Dit heeft met de privacy van de buren te maken. In deze zaak gaven de ramen van de dakkapel alleen zicht op het eigen erf en niet op dat van de buren. Daarom vond het hof dat de dakkapel mocht blijven. Daar werd aan toegevoegd dat als je vanuit de dakkapel wél op het erf van de buren had kunnen kijken, dit simpel kon worden opgelost. In de praktijk wordt dan vaak ondoorzichtig glas in de dakkapel geplaatst. Op die manier kan de dakkapel blijven zitten en hebben de buren voldoende privacy.
Deze zaak ging over een conifeer die te dicht op de erfgrens van de buren stond, namelijk op een afstand van 91 cm. Dit mag niet op grond van artikel 5:42 lid 2 BW. Ook hier hoefde de conifeer niet het veld te ruimen. Het hof oordeelde anders. De conifeer stond namelijk al sinds 1982 op dezelfde plek. Staat de beplanting er al meer dan 20 jaar? Dan is uitgangspunt dat de – te dicht op de erfgrens aangebrachte beplanting – mag blijven staan. Dit heeft te maken met de rechtszekerheid. De buren van de te dicht op de erfgrens aangebrachte beplanting moeten dus tijdig in actie komen. Hiermee was de zaak nog niet klaar. Het hof meende dat de conifeer wel onrechtmatige hinder aan de buren zou kunnen toebrengen, maar dan moet wel komen vast te staan dat er sprake is van hinder. De buren beweerden schade te hebben geleden door de conifeer. De wortels zouden doorschieten onder de grond en zo vloertegels en twee muurtjes beschadigd hebben. Beide partijen hebben hierover rapporten in het geding gebracht, maar de conclusies van die rapporten spraken elkaar tegen.
In algemene zin laat het hof weten dat sprake is van onrechtmatige hinder als zeker is dat de schade is veroorzaakt door de doorschietende wortels van de conifeer. Met de elkaar tegensprekende rapporten kon het hof dit niet goed beoordelen. Daarom stelde het hof de eind uitspraak uit en wordt er eerst een deskundige benoemd, die moet gaan kijken naar de oorzaak van de schade.
Kort en goed: uit deze laatste uitspraak volgt dat ook als een te dicht op de erfgrens geplante struik of boom mag blijven staan, er nog wel sprake kan zijn van onrechtmatige hinder. Denkt u daarbij niet alleen aan doorschietende wortels, maar bijvoorbeeld ook aan het onthouden van zonlicht in de tuin.
Heeft u vragen over het burenrecht of over andere onderwerpen op het gebied van burenrecht? Neem gerust contact op met een van onze specialisten.
Bronnen:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2014:4558
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2014:4588