Met betrekking tot de zorgplicht nam het hof het volgende in overweging:
- de bijzondere zorgplicht geldt ook als de klant geen particuliere klant is, maar een kleine onderneming, de klant bovendien onervaren is op het gebied van beleggingsproducten en de klant ook overigens conform de Wft kwalificeert als niet-professionele belegger;
- het feit dat de bank de klant erop had gewezen in haar documentatie dat zij handelde als wederpartij van de klant en niet als adviseur, kon haar niet baten. Relevant was daarbij dat de klant zich tot de bank had gewend voor advies aangaande de financiering, dat de bank op eigen initiatief de renteswap had aanbevolen en dat de dienstverlening aangaande de swap was gerelateerd aan de door de bank verstrekte en geadviseerde financiering, en dat de bank zelf in haar processtukken had gesteld dat zij aan de klant een renteswap had geadviseerd;
- de renteswap is een complex financieel instrument waaraan aanzienlijke risico’s zijn verbonden, aldus het hof. Gedoeld werd daarbij vooral op de negatieve waarde die kan ontstaan als gevolg van de dalende rentestand, waardoor bij tussentijdse beëindiging van de renteswapovereenkomst de klant geconfronteerd wordt met onverwachte hoge kosten.
Wilt u de volledige uitspraak lezen, klik dan hier.
In maart 2014 kwam de rechtbank Oost-Brabant eveneens tot de conclusie dat de bijzondere zorgplicht ook geldt in een situatie waarbij de klant geen particulier is, maar een kleine onderneming, zonder kennis op het gebied van beleggingen. Dit standpunt is hiermee door het hof ‘s-Hertogenbosch bevestigd.
