De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) biedt bepaalde schuldenaren de mogelijkheid om zijn schuldeisers en aandeelhouders aan een dwangakkoord te onderwerpen. Hoewel de WHOA een ruim toepassingsbereik heeft, gelden ten aanzien van het type schuldenaar en de toestand waarin de schuldenaar moet verkeren enkele voorwaarden. In deze bijdrage zal ik deze voorwaarden benoemen.
De WHOA richt zich op schuldenaren die een onderneming drijven. Onder een onderneming wordt een zelfstandig beroep of bedrijf verstaan. Het is daarbij niet relevant in welke rechtsvorm de schuldenaar zijn onderneming voert. De WHOA is daardoor breed inzetbaar. Omdat banken en verzekeraars hun eigen reddingsmechanismen hebben, kunnen zij geen gebruik maken van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord.
Om van de voorzieningen in de WHOA gebruik te kunnen maken, dient de schuldenaar te verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. Deze toestand wordt ook wel de “toestand van dreigende insolventie” of de “WHOA-toestand” genoemd en komt neer op het volgende. Enerzijds is de schuldenaar nog in staat om zijn lopende verplichtingen te voldoen. Anderzijds voorziet de schuldenaar dat er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden, als zijn schulden niet worden geherstructureerd.
Indien de schuldenaar een beroep wil doen op de voorzieningen uit de Wet Homologatie Onderhands Akkoord, zal hij aannemelijk moeten maken dat van een WHOA-toestand sprake is. Omdat de WHOA breed inzetbaar is en voor verschillende doeleinden kan worden aangewend, zullen de omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de benodigde onderbouwing.
In ieder geval zal inzage in de liquiditeitspositie van de schuldenaar van belang zijn. Een liquiditeitsprognose kan daarbij behulpzaam zijn. Uit de rechtspraak volgt dat duidelijk moet zijn op welke grondslagen de onderliggende cijfers zijn gebaseerd. De rechtbank zal immers willen toetsen of de cijfers op realistische grondslagen zijn gebaseerd. Indien kan worden betwijfeld of daarvan sprake is, kan dat afwijzing van de verzochte voorzieningen tot gevolg hebben. Hetzelfde gevaar bestaat als de onderliggende cijfers anderszins geen getrouw beeld geven over de toestand van de schuldenaar. Ook dan kan de schuldenaar toegang tot de voorzieningen uit de WHOA worden ontzegd. Interessante jurisprudentie in dezen zijn de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 5 januari jl., de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 5 maart 2021 en de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 mei 2021.
De Wet Homologatie Onderhands Akkoord is er voor schuldenaren die een onderneming drijven en verkeren in de zogenoemde WHOA-toestand. Omdat de WHOA breed inzetbaar is en voor verschillende doeleinden kan worden aangewend, zullen de omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de benodigde onderbouwing. Een liquiditeitsprognose kan daarbij behulpzaam zijn, mits het voor de rechtbank duidelijk is op welke grondslagen de onderliggende cijfers zijn gebaseerd en de cijfers een getrouw beeld geven van de toestand van de schuldenaar. Voor schuldenaren die dit niet inzichtelijk kunnen maken, is de WHOA niet weggelegd.
Heeft u vragen over de Wet Homologatie Onderhands Akkoord? Neem gerust contact op. Ons team Onderneming & Organisatie helpt u graag verder.
auteur:
Elsa Bruggink
ebruggink@benthemgratama.nl
+31 (0)6 107 165 32